Vandaag is gisteren,
toen zag ik haar
achter het raam staan
voorbij de deur
zag ik haar gaan.
Als ze met me praat
op straat
begrijp ik haar taal niet,
als ze binnen is bij mij
versta ik haar wel:
over de haven van Antwerpen
waar ze de schepen binnenging
voor de betaalde liefde.
Had ik haar laatste klant
kunnen zijn toen ze jong was?
Ze sprak vloeiend
Spaans, Frans en Engels
Chéri, tu viens avec moi?
Er was geen weg meer terug
van de uitgezaaide ziekte in je lichaam
en je lachte nog,
ik kon niet anders dan met je meelachen
om onze vergankelijkheid.
Jan, waar is Mike met zijn gitaar?
Hij is ergens in Gent
misschien wel in Parijs
bij zijn negerin,
of nergens.
Ik steek mijn hand in de rivier
ik voel het begin van iets
en het einde van niets.
Je laatste handzoen gaf je zwevend
aan mijn dierbare Monique, de fotografe
Monique weent nog steeds in het mortuarium
Ze is boos en spreekt
van het koude gat in de straat.
Ik zie je nooit meer staan
voor of achter het raam
de luiken zijn gesloten.
Ik zie je weggaan
uit het verre sterfelijke verleden.
Vanavond
ging het brandalarm af
uit de open bovenramen
van het lege huis
kwam een loeiend geluid.
Iedereen in de straat zei het,
na haar dood
steekt ze nog een sigaret op
in dit wonderlijk gespleten lange heden.
Jan Ruward