De allereerste gouden plaat in de historie kreeg Glenn Miller in 1942 van zijn platenfirma RCA-Victor voor een miljoen tweehonderd duizend verkochte exemplaren van zijn ‘Chatanooga Choo Choo’. Daarna werd het over de gehele wereld een geaccepteerde beloning voor een heel behoorlijke verkoop van een release.
Het getuigt van een merkwaardige afwezigheid van enige bescheidenheid of juist een fijn gevoel van relativering om alvast een gouden plaat bij je boek te doen. In 1982 kwam het boek ‘Uit in Spokanië nooit weg’ uit geschreven door de Nederlander Roland Tweehuysen inclusief dus een gouden plaat. Spokanië is een volledig onbestaand euh dus verzonnen land. Er bestaat een echt genootschap in Nederland waarvan de leden hun tijd doorbrengen met het verzinnen van continenten en landen. ‘Het Genootschap voor Geofictie’. Daar gaan ze heel ver in. Alles moet kloppen. Historie, cultuur, wetten, gebruiken en gewoonten. Eigenlijk wel wat overbodig en kinderachtig. Het is een beetje voor God spelen. Ook wel heel ongevaarlijk dus het mag van mij. Spokanië bijvoorbeeld heeft zeven miljoen inwoners en ligt in de Atlantische Oceaan 500 kilometer ten zuidwesten van Ierland.
Verzinner/ Schepper Tweehuysen woont in het Friese gehucht Kimswerd en is al vanaf zijn zesde jaar bezig met dit continent. Hij is taalkundige en ontwikkelde voor Spokanië zelfs een volledige taal met grammatica etc. Hij schreef een woordenboek met 25.000 Spokaanse woorden. In 1999 kwam er nog een tweede boek over dit fictieve land in de boekhandel. Ikzelf ben trotse bezitter van het Spokaanse literaire debuut. 144 Pagina’s aan hersenspinsels. Het gekke is dat je ergens bij het lezen helemaal vergeet dat je over een niet bestaand land leest. Angstaanjagend.
Om een idee te krijgen van de inhoud van het boek haal ik de etiquette er even bij voor een typisch Spokanisch diner. De uitnodiging aan één is het komen van twee dus alleen komen mag alvast niet. Als je om negen uur bent uitgenodigd mag je pas enige minuten na negenen verschijnen. Als cadeautje een bloemetje meenemen is uit den boze. Een boeketje zonder wortelen in een plas water wordt gelijkgesteld aan een creperend dier. Een plant met wortelen mag wel. Wanneer je zonder presentje komt verwacht men automatisch binnen redelijke tijd terug uitgenodigd te worden. Bij binnenkomst is er de begroetingsceremonie. Je plaatst beiden de handen op de schouders van de ander en zakt drie keer door de knieën. Daarna knik je elkaar vriendelijk toe en noemt elkaars voornaam. Dit doe je bij alle aanwezigen, man of vrouw. Omdat kinderen wat klein zijn en ook aan de ceremonie moeten deelnemen is er voor hen een speciale begroetingskruk. Modernere mensen vinden het ook goed om het kind bij de schouders op te tillen en de ceremonie zo af te werken. Hierna zal de gastheer of gastvrouw de badkamerdeur openen om het toilet, de gastenzeep en het gastendoekje te tonen. Daar moet je dan heel enthousiast op reageren. Nu mag je pas je jas uit trekken en plaats nemen op de tafelbank.
Daarna ratelt Tweehuyzen door over asbakken met een laagje water, de decadentie van rijst, rupsachtige visjes en nog veel meer. Je mag met mes en vork snijden, maar moet met de lepel eten. Eten wordt naar binnen gepropt en dat noemt men in Spokanië met smaak verorberen. Etc, etc.
Alles wordt op een gortdroge wijze verteld en het is gek genoeg allemaal heel geloofwaardig. Foto’s zijn erg komisch omdat ze uit hun verband gerukte bestaande Europese taferelen zijn waar steeds dezelfde persoon in een Spokaans tenue, dat er uit ziet als een lid van de Spaanse inquisitie met zwierig hoofddeksel, in rond hangt. ‘Goedemorgen’ is ‘Fes gurt’. ‘Tot ziens’ is ‘Carynn, haro’. ‘Toilet’ is ‘Zip’. ‘U moet niet zo zeuren’ is ‘Nert wempe-gorse lo ka’. De lijst staat vol met hele gangbare woorden en dan staat er ineens ‘Roofoverval op een voorrangskruising’. ‘Eft kroto kaf eft iafte-dorcel’. Heel merkwaardig. Ook fijn om te weten dat ‘Njame-jens-decs’ een riooldeksel is.
Het overgrote deel van het boek is gewijd aan een heel geloofwaardige beschrijving van het land en haar bewoners. Een echte reisgids. Het werkt. Je zou er dus wel eens naar toe willen. Het bijgeleverde plaatje, in goud geperst dus, begint met een stuk van het Spokaans volkslied, in het Spokaans gezongen. Daarna komt een toespraak van de koning van Spokanië, Huron Herco II. Hij eindigt met een aantal tikken van zijn staf tegen de microfoon na het volk gezegend te hebben. Hij klinkt niet al te koninklijk. Hierna wordt het wel interessant. Religieuze muziek uit de Ergynne kerk. Dit klinkt wel spacy en vind ik zelf nogal tof door de geinige geluiden. Het plaatje eindigt met een zogenaamd live in het vissersplaatsje Girdes in Zuid Bryr opgenomen ballade. Ik moet er wel om lachen. Dit slaat helemaal nergens op. Het boek is door Tweehuysen gesigneerd met als extra een Spokaanse boodschap. ‘Quistarfinnyi fes spooksoliy! Hupster sukes!’
Marthy Coumans